Special lonen 2018

NBC /Van Roemburg & Partners Special Lonen 2018 www.nbcvanroemburg.nl 19 Gebruikelijk loon voor innovatieve startups Wordt uw bv voor toepassing van de S&O-afdrachtvermindering als starter aangemerkt? U mag uw gebruikelijk loon dan vaststellen op het wettelijk minimumloon. U kunt deze startupregeling maximaal drie jaar toepassen. Lage sectorpremie bij overeenkomst onbepaalde tijd en jaarurennorm Met ingang van 1 januari 2018 is per besluit geregeld dat een werkgever de lage sectorpremie betaalt over het loon van een werknemer indien sprake is van: een schriftelijke arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd, en de omvang van de arbeid voor het jaar vooraf is bepaald (jaarurennorm), en in het contract bepaald is dat het recht op loon gedurende het jaar regelmatig verspreid is. De werkzaamheden hoeven derhalve niet gelijkmatig verspreid over het jaar verricht te worden. Let op! Een contract voor bepaalde tijd met een jaarurennorm voldoet dus niet aan de voorwaarden. Let op! Indien gedurende het jaar sprake is van onbetaald verlof wordt niet meer aan de voorwaarden voldaan. Dit betekent dat de hoge sectorpremie toegepast dient te worden. In hetzelfde besluit is nogmaals benadrukt dat de omvang van de te verrichten arbeid eenduidig moet zijn vastgelegd. Een nulurencontract voldoet derhalve niet. In het besluit wordt ook aangegeven dat bij een min-maxcontract de hoge premie verschuldigd is. Op dit moment is onduidelijk of deze opmerking alleen van invloed is op de periode na 1 januari 2018. Pseudo-eindheffing en optierechten Wanneer sprake is van een excessieve vertrekvergoeding aan een werknemer, wordt de werkgever geconfronteerd met een pseudo-eindheffing van 75% van de vertrekvergoeding. Of sprake is van een excessieve vertrekvergoeding wordt vastgesteld aan de hand van het toetsloon. Als het toetsloon meer dan € 540.000 is en als de vertrekvergoeding hoger is dan € 540.000 en hoger dan het toetsloon, dan is de regeling van toepassing. Bepaalde aandelenoptierechten die zijn verkregen in het kalenderjaar vóórdat de werknemer uit dienst ging, tellen vanwege een uitzonderingsregel niet mee bij het bepalen van het bedrag van de vertrekvergoeding. De Hoge Raad heeft in 2016 bepaald dat de uitzondering ook geldt voor aandelenoptierechten die nog niet onvoorwaardelijk waren vóór het kalenderjaar voorafgaand aan het kalenderjaar waarin de dienstbetrekking met de werknemer is beëindigd. De pseudo-eindheffing over de excessieve vertrekvergoeding kan dus worden voorkomen door te werken met voorwaardelijke optierechten. Een wijziging in de Wet op de loonbelasting zorgt er nu voor dat voorwaardelijke aandelenoptierechten, die aan een werknemer zijn toegekend vóór het jaar voorafgaand aan het kalenderjaar waarin hij uit dienst gaat en die onvoorwaardelijk zijn geworden in het jaar voor uitdiensttreding, toch meetellen voor de pseudo- eindheffing excessieve vertrekvergoedingen. Op deze manier kan geen gebruik meer worden gemaakt van de uitspraak van de Hoge Raad.

RkJQdWJsaXNoZXIy MjQ1MTc5