Miljoenennota 2022
NBC /Van Roemburg & Partners Nieuwsbrief www.nbcvanroemburg.nl 9 Toegestane praktische uitvoering Voor de reiskostenvergoeding kunt u op dit moment een vaste reiskostenvergoeding per maand geven wanneer uw werknemer minstens 128 dagen per kalenderjaar naar een vaste werkplek reist. De vergoeding wordt gebaseerd op 214 werkdagen per jaar. Voor de thuiswerkkostenvergoeding wordt uitgegaan van eenzelfde methodiek. Voor beide vergoedingen (reiskosten en thuiswerken) geldt dat u als werkgever samen met uw werknemer met schriftelijke afspraken aannemelijk kunt maken dat bijvoorbeeld één dag wordt thuisgewerkt en vier dagen op de werkplek. Wanneer niet alle dagen wordt gewerkt, moet de maximale vergoeding naar rato berekend worden. Voorbeeld Uw werknemer werkt 5 dagen, waarvan 3 dagen op een vaste werkplek en 2 dagen thuis. De reisafstand woon-werkverkeer bedraagt 40 kilometer per dag heen en weer. Reiskostenvergoeding: 3 dagen/5 dagen x 214 dagen = 129 dagen x 40 kilometer x € 0,19 = € 980,40 per jaar en € 81,70 per maand. Thuiswerkkostenvergoeding: 2 dagen/5 dagen x 214 dagen = 86 dagen x € 2 = € 172 per jaar en € 14,33 per maand. Op grond van de voorgestelde regeling mag een totale vaste vergoeding van € 95,40 per maand worden gegeven. In de huidige regeling bedraagt de onbelaste reiskostenvergoeding € 1.626,40 per jaar en € 135,53 per maand (214 dagen x 40 kilometer x € 0,19). In het voorbeeld wordt minimaal 128 dagen naar de werkplek gereisd, waardoor op grond van de huidige regeling mag worden uitgegaan van 214 dagen. Dit houdt in dat de onbelaste vaste vergoeding op grond van de nieuwe regeling lager uitvalt. Vanaf een reisafstand van zes kilometer of meer zal de nieuwe gecombineerde vaste vergoeding lager uitvallen. Let op! Krijgt uw werknemer momenteel een reiskostenvergoeding, maar werkt hij of zij ook thuis? Dan zult u actie moeten ondernemen voor 1 januari 2022! Voordeliger moment belastingheffing voor aandelenopties voor werknemers Het wordt aantrekkelijker om werknemers in aandelenopties uit te betalen. Hierdoor kunnen bijvoorbeeld start-ups en scale-ups gemakkelijker talent aantrekken. Ook stimuleert het de ontwikkeling van nieuwe bedrijven in Nederland. Momenteel betaalt de werknemer belasting over aandelenopties zodra het verkregen optierecht wordt omgezet in aandelen. Vaak heeft de werknemer op dat moment niet voldoende financiële middelen om de belastingheffing te voldoen, omdat er nog geen mogelijkheid bestaat om de aandelen te verkopen. Daarnaast heeft het bedrijf misschien de financiële middelen niet om de aandelenoptie in geld uit te keren. Daarom wordt het nu mogelijk het heffingsmoment uit te stellen naar het moment dat de aandelen verhandelbaar worden. Zo kan de belasting worden betaald uit (een deel van) de opbrengst van de verkochte aandelen. De werknemer moet uiterlijk op het moment van uitoefening van het optierecht schriftelijk aan de werkgever de keuze van het moment van belastingheffing doorgeven: op het moment waarop de aandelen verhandelbaar zijn en er daardoor wel geld beschikbaar is, of:
Made with FlippingBook
RkJQdWJsaXNoZXIy MjQ1MTc5