de reguliere termijn van drie jaar zelden gebruikt werd. Daarom wordt de verlengde termijn hersteld tot drie jaar. Kwalificatie (buitenlandse) rechtsvormen: twee aanvullende methodes Om te beoordelen of een buitenlandse rechtsvorm transparant (niet zelfstandig belastingplichtig) of niet-transparant (belastingplichtig) is voor toepassing van de Nederlandse belastingwetten, bestaat momenteel de rechtsvormvergelijkingsmethode. Hierbij is van belang of de rechtsvorm als kapitaalvennootschap of als personenvennootschap kwalificeert. Dit is in een Besluit uit 2009 geregeld. Voorgesteld wordt om dit in wetgeving vast te leggen. Daarnaast zijn er situaties waarin Nederland de buitenlandse rechtsvorm als transparant aanmerkt en een ander land als niet-transparant of andersom. Dit noemen we een ‘hybride mismatch’. Dit kwalificatieverschil leidt tot een verschillende fiscale behandeling in beide landen. Daardoor kan een dubbele heffing of dubbele non-heffing ontstaan. Om deze twee situaties te voorkomen, worden – in aanvulling op het Besluit uit 2009 – twee methodes geïntroduceerd om de buitenlandse rechtsvormen te kwalificeren: de symmetrische en de vaste methode. Voorwaarde voor toepassing van deze alternatieve methodes is dat de buitenlandse rechtsvorm op basis van de rechtsvormvergelijkingsmethode niet vergelijkbaar is met een Nederlandse rechtsvorm. Voorgesteld wordt om ook deze aanvullingen in de wet vast te leggen. Wet Minimumbelasting voor grote internationale bedrijven Met de invoering van een wereldwijd minimumtarief van 15% voor de winstbelasting wil men een eerlijker speelveld creëren. Deze regeling is vanaf 2024 van toepassing op multinationals die een wereldwijde jaaromzet van € 750 miljoen of meer genereren en effectief minder dan 15% belasting betalen over hun winst. De Belastingdienst krijgt de bevoegdheid om op te treden als blijkt dat een onderneming, of een onderdeel daarvan, elders effectief minder dan 15% belasting over haar winst betaalt. In dergelijke gevallen kan de Belastingdienst bijheffen om het effectieve tarief op 15% te brengen. Eindheffing dividendbelasting bij vertrek uit Nederland Wanneer een multinational besluit zijn hoofdkantoor van Nederland naar het buitenland te verplaatsen, kan Nederland zijn claim op dividendbelasting verliezen. Onder voorwaarden vindt hierdoor bij emigratie een eindafrekening plaats onder toepassing van de nieuwe Wet conditionele eindafrekening dividendbelasting. Er is geen mogelijkheid van uitstel van betaling of kwijtschelding. Bedrijven met een winstreserve van meer dan € 50 miljoen zijn bij hun vertrek uit Nederland naar een niet-EU-land dividendbelasting verschuldigd in de volgende situaties: 1. Het verplaatsen van de zetel van een vennootschap van Nederland naar het buitenland; 2. Een grensoverschrijdende juridische fusie van een Nederlandse vennootschap; 3. Een grensoverschrijdende aandelenfusie van een Nederlandse vennootschap; 4. Een grensoverschrijdende splitsing van een Nederlandse vennootschap. Als de Nederlandse dividendbelastingclaim wordt ingewisseld door een buitenlandse vergelijkbare claim, is de heffing niet van toepassing. Daarnaast is de eindafrekening niet van toepassing als de inhoudingsvrijstelling dividendbelasting in deelnemingsverhoudingen van toepassing is. Voorkoming van ontgaan dividendbelasting Om dubbele non-heffing bij dividendbetalingen vanuit Nederland te voorkomen, wordt vanaf 1 januari 2024 een bronbelasting op dergelijke uitkeringen geïntroduceerd die gelijk is aan het hoogste tarief in de vennootschapsbelasting (25,8% in 2023). Deze

RkJQdWJsaXNoZXIy MjQ1MTc5