bronbelasting is aan de orde voor Nederlandse ondernemingen die dividenden uitkeren aan buitenlandse aandeelhouders in de volgende scenario’s: 1. De aandeelhouders zijn gevestigd in laagbelastende landen (met een statutair vennootschapsbelastingtarief van minder dan 9%); of 2. De aandeelhouders zijn gevestigd in landen die voorkomen op de EU-lijst van noncoöperatieve jurisdicties. Vergoedingen voor kapitaalverstrekkingen door oprichters, aandeelhouders, leden, deelnemers of deelgerechtigden worden voor de bronbelasting ook als dividend aangemerkt. Bovendien is deze aanvullende bronbelasting ook van toepassing op kunstmatige structuren die zijn opgezet om de Nederlandse bronbelasting op dividenden te ontwijken. Tot slot is deze bronbelasting ook verschuldigd ondanks een bestaand belastingverdrag tussen Nederland en het betreffende land. Dividendstripping Dividendstripping houdt in dat een onderneming onterecht dividendbelasting terugvraagt. Een structuur die hiervoor wordt gebruikt, is dat de eigendom tijdelijk wordt overgedragen door een lichaam zonder recht op teruggave van dividendbelasting aan een lichaam dat daar wel recht op heeft. Hierbij is contractueel vastgelegd dat het economische voordeel en bijvoorbeeld het koersrisico bij de overdragende partij achterblijft. De bewijslast om aannemelijk te maken dat de ontvanger van het dividend niet de uiteindelijk gerechtigde is, ligt momenteel bij de inspecteur. Het demissionair kabinet voert twee maatregelen in om dividendstripping beter te kunnen aanpakken. 1. Het wettelijk vastleggen van een registratiedatum; 2. Het aanpassen van de bewijslastverdeling in geval van meer dan € 1.000 geheven dividendbelasting per jaar. Hiermee kan de inspecteur naar verwachting eerder beschikken over relevante informatie en verbetert zijn bewijslastpositie. ATAD 3 – misbruik door brievenbusfirma’s Op 22 december 2021 heeft de Europese Commissie een richtlijnvoorstel (ATAD 3) gepubliceerd gericht op het bestrijden van het gebruik van lege entiteiten (ook wel shellentiteiten of brievenbusfirma’s genoemd) voor oneigenlijke belastingdoeleinden. De intentie van de Europese Commissie is dat ATAD 3 van toepassing is per 1 januari 2024. Het is nog de vraag of deze ingangsdatum haalbaar is. Het voorstel houdt onder meer in dat entiteiten in de EU met geen of slechts geringe economische activiteiten onderworpen worden aan nieuwe rapportageverplichtingen. Bovendien komen deze niet in aanmerking voor bepaalde belastingvoordelen. Iedere belastingplichtige entiteit met grensoverschrijdende activiteiten kan met deze richtlijn te maken krijgen. Van een lege vennootschap is sprake als: • meer dan 65% van het inkomen in de afgelopen twee jaar passief inkomen is; en • 60% van de activiteiten grensoverschrijdend is; en • het management en de administratie van de vennootschap zijn uitbesteed aan derden. Naast deze drie criteria is er een tegenbewijsbepaling opgenomen voor lege entiteiten, door aan te tonen dat zij zijn ingezet met zakelijke overwegingen en door informatie te verschaffen over personeel en de locatie van de heffingsbevoegdheid.

RkJQdWJsaXNoZXIy MjQ1MTc5