Vrijstelling leefvervoer UWV nu zonder maximum De gemeente is in principe op grond van de Wet maatschappelijke ondersteuning (WMO) verantwoordelijk voor vervoersvoorzieningen die nodig zijn voor het dagelijks leven. Dit wordt ook wel ‘leefvervoer’ genoemd. Denk hierbij aan vervoer per regio- of rolstoeltaxi, aanpassing van een auto, een scootmobiel of een auto in bruikleen. Het gaat hierbij dus niet om vervoer van en naar werk of school. De verstrekking van leefvervoer op basis van de WMO is vrijgesteld van inkomstenbelasting. Voor de verstrekking van leefvervoer via het UWV geldt geen wettelijke vrijstelling in de inkomstenbelasting. Via een besluit is dit voor maximaal 2.000 kilometer geregeld. De vrijstelling voor het leefvervoer via het UWV wordt nu ook in de wet opgenomen. Geen revisierente bij afkoop lijfrente bij arbeidsongeschiktheid Het is toegestaan om bij langdurige arbeidsongeschiktheid een lijfrente af te kopen zonder dat u hierover revisierente (standaard 20%) verschuldigd bent. Hiervoor is een maximumbedrag gesteld. Gaat u over dat maximumbedrag heen? Dan bent u over het gehele bedrag revisierente verschuldigd. In de praktijk blijkt deze benadering hard uit te pakken. In een beleidsbesluit is daarom bepaald dat alleen revisierente is verschuldigd over het bedrag waarmee de afkoopgrens wordt overschreden. Dit wordt nu ook in de wet vastgelegd. Aanpassing lucratief-belangregeling De lucratief-belangregeling wordt naar aanleiding van een arrest van de Hoge Raad aangepast. Dit arrest heeft betrekking op de economische vergelijkbaarheid van vermogensrechten met achtergestelde soortaandelen. De Hoge Raad oordeelde dat aangesloten moet worden bij de kapitaalseis, waarbij de achtergestelde soortaandelen minder dan 10% van het geplaatste aandelenkapitaal vertegenwoordigen. Met terugwerkende kracht tot 26 juni 2023 telt voor de beoordeling of sprake is van een lucratief belang ook het volgende mee: een lening die niet kwalificeert als informeel kapitaal. Kindgebonden budget Om de armoede onder personen en kinderen tegen te gaan, wordt het kindgebonden budget verhoogd. Ouders ontvangen met het kindgebonden budget een tegemoetkoming in de kosten van kinderen. De hoogte van de tegemoetkoming hangt onder andere af van het aantal kinderen, hun leeftijd en de hoogte van het inkomen en vermogen. De maximale verhoging van het kindgebonden budget bedraagt € 750 voor het eerste kind, € 883 voor het tweede en volgende kind. Voor kinderen tussen 12 en 17 jaar is de verhoging € 400.

RkJQdWJsaXNoZXIy MjQ1MTc5