Miljoenennota 2025

belast worden, maar direct toegerekend en belast bij de participanten. Het kabinet heeft gezorgd voor overgangswetgeving om directe belastingheffing te voorkomen. Let op! Het vervallen van de zelfstandige belastingplicht kan directe belastingheffing tot gevolg hebben. Om gebruik te kunnen maken van het overgangsrecht, moet u voor het einde van 2024 actie ondernemen. Raadpleeg een belastingadviseur om de gevolgen voor u te bespreken. Afwikkeling pensioen eigen bv De regelgeving rondom pensioenopbouw in eigen beheer heeft een wijziging ondergaan per 1 juli 2017. Voor die datum was het voor directeuren-grootaandeelhouders (dga’s) met een aanmerkelijk belang mogelijk om pensioen op te bouwen binnen hun eigen besloten vennootschap (bv). Na deze datum is de opbouw van pensioen in eigen beheer gestopt. Bestaande pensioenen konden worden omgezet in een oudedagsverplichting of behouden blijven zonder verdere bijstortingen. Deze verandering kwam met de Wet uitfasering pensioen in eigen beheer, die ook opties bood voor het afkopen van pensioen of het omzetten naar een oudedagsverplichting, met fiscale gevolgen. Een belangrijk aspect van deze regelgeving is de behandeling van oneigenlijke handelingen, zoals afkoop of zekerheidsstelling, die leiden tot een onzuivere pensioenaanspraak en volledige belastingheffing op dat moment. De navorderingstermijn speelt een cruciale rol: als de inspecteur na het verstrijken ervan ontdekt dat er een oneigenlijke handeling heeft plaatsgevonden, kan er geen belasting meer worden geheven. Dit heeft geleid tot zorgen over mogelijke constructies die dergelijke situaties uitlokken. Daarom wordt bij een zogenaamde ‘oneigenlijke’ handeling een nieuw heffingsmoment gecreëerd. De Belastingdienst kan hierdoor alsnog belasting heffen. Wijzigingen in de earningsstrippingmaatregel De earningsstrippingmaatregel is een generieke renteaftrekbeperking. De earningsstrippingmaatregel beperkt in beginsel voor alle vennootschapsbelastingplichtigen de aftrekbaarheid van het verschil tussen de rentelasten en de rentebaten van geldleningen bij het bepalen van de winst. Het saldo komt met ingang van 2025 niet in aftrek voor zover dat meer bedraagt dan het hoogste van 25% (2024 20%) van de (gecorrigeerde) winst of € 1 miljoen (drempel). Met ingang van 1 januari 2025 wordt een antimisbruikbepaling ingevoerd, waardoor de drempel van € 1 miljoen niet van toepassing is voor vastgoedlichamen met aan derden verhuurd vastgoed. Dit betekent dat een vastgoedlichaam maximaal 25% (2025) aan rente kan aftrekken van de gecorrigeerde winst. Dit is niet van toepassing voor vastgoed dat verhuurd is aan een verbonden lichaam of aan een verbonden natuurlijk persoon. Aanpassingen liquidatieverliesregeling Door de deelnemingsvrijstelling in de vennootschapsbelasting is het resultaat dat een Nederlandse belastingplichtige moedervennootschap ontvangt van een dochtervennootschap (onder voorwaarden) vrijgesteld van heffing. Dit betekent dat niet alleen winsten (zoals dividenden en vervreemdingsvoordelen) onbelast zijn, maar ook dat verliezen niet aftrekbaar zijn. Wanneer een deelneming ophoudt te bestaan, kan liquidatieverlies alsnog meegenomen worden bij de bepaling van het resultaat van de moedervennootschap (liquidatieverliesregeling). De liquidatieverliesregeling wordt met ingang van 1 januari 2025 aangescherpt. De regeling is in de volgende twee situaties gewijzigd, vanwege oneigenlijk gebruik: 1. Wanneer sprake is van een afgewaardeerde vordering op de deelneming kan dit vanaf 2025 invloed hebben op het opgeofferde bedrag. Het opgeofferde bedrag is van belang om het in aanmerking te nemen liquidatieverlies te bepalen. 2. In de praktijk is gebleken dat het in bepaalde situaties mogelijk is om een nietaftrekbaar verkoopverlies op een middellijk gehouden deelneming om te zetten in een aftrekbaar liquidatieverlies op een onmiddellijk gehouden deelneming.

RkJQdWJsaXNoZXIy MjQ1MTc5