Miljoenennota 2026
Aan de totstandkoming van deze uitgave is de uiterste zorg besteed. Voor informatie die nochtans onvolledig of onjuist is opgenomen, alsmede voor de gevolgen van activiteiten die worden ondernomen op basis van dit schrijven, aanvaarden de auteur, redactie en de uitgever geen aansprakelijkheid. Volendam Kantooradres: postadres: telefoon: fax: e-mail: internet: Julianaweg 190a Postbus 145, 1130 AC Volendam (0299) 65 70 60 (0299) 65 23 73 info@nbcvanroemburg.nl www.nbcvanroemburg.nl
Special Miljoenennota 2026 Inleiding Het kabinet presenteerde op Prinsjesdag 2025 de Miljoenennota 2026 en dus ook het Belastingplan 2026. Deze special bevat voorstellen van het kabinet die de komende periode door de Tweede en Eerste Kamer worden behandeld. De voorgestelde maatregelen treden per 1 januari 2026 in werking, tenzij anders is vermeld.
Inhoud SPECIAL MILJOENENNOTA 2026 ..................................................... 3 INLEIDING ................................................................................................ 3 TARIEVEN ....................................................................................... 7 AANPASSING SCHIJVEN, TARIEVEN EN ARBEIDSKORTING BOX 1................................... 7 HEFFINGSKORTINGEN: LICHTE VERHOGING ARBEIDSKORTING ..................................... 7 AFBOUW ZELFSTANDIGENAFTREK EN MKB-WINSTVRIJSTELLING ................................... 8 GEEN TARIEFWIJZIGINGEN BOX 2 ..................................................................... 8 BOX 3: WERKELIJK RENDEMENT VANAF 2028, LAGER HEFFINGSVRIJ VERMOGEN EN EINDE GROEN BELEGGEN ........................................................................................ 8 ONGEWIJZIGDE TARIEVEN VENNOOTSCHAPSBELASTING ............................................ 9 VERLAGING OVERDRACHTSBELASTING VOOR NIET-HOOFDVERBLIJFWONINGEN .................. 9 VERHOGING TARIEF KANSSPELBELASTING ............................................................ 9 GEEN BTW-VERHOGING VOOR CULTUUR, MEDIA EN SPORT – WÉL VOOR KORT VERBLIJF ....... 9 AFVALSTOFFENHEFFING ............................................................................... 10 WERKGEVER ................................................................................. 11 AFBOUW KORTING BIJTELLING ELEKTRISCHE AUTO ................................................ 11 FIETS VAN DE ZAAK: BIJTELLING VERVALT BIJ NIET-THUISSTALLING ............................ 11 WIJZIGING BELASTINGHEFFING BIJ LUCRATIEVE BELANGEN ...................................... 12 WIJZIGING PSEUDO-EINDHEFFING VERVROEGDE UITDIENSTTREDING (RVU) ................. 12 INVOERING VAN 12% PSEUDO-EINDHEFFING OP FOSSIELE PERSONENAUTO’S ................ 13 INVOERING VAN DE WET VERDUIDELIJKING BEOORDELING ARBEIDSRELATIES ................. 13 WIJZIGING MINIMUMJEUGDLOON EN AFSCHAFFING BBL PER 2027 ............................. 14 WIJZIGINGEN WERKKOSTENREGELING PER 2027 ................................................. 15 VARIABEL NABESTAANDENOVERBRUGGINGSPENSIOEN ............................................ 15 INHOUDING HUISVESTINGSKOSTEN ARBEIDSMIGRANTEN ......................................... 15 TEGENGAAN MISSTANDEN IN DE UITZENDSECTOR ................................................. 15 VERSOEPELING RAPPORTAGEVERPLICHTING WERKGEBONDEN PERSONENMOBILITEIT ......... 16 VERSOBERING 30%-REGELING EN ETK VOOR EXPATS ........................................... 16 EINDE OVERGANGSREGELING PARTIËLE BUITENLANDSE BELASTINGPLICHT VOOR EXPATS .... 17 WIJZIGINGEN PREMIES ARBEIDSONGESCHIKTHEIDSFONDS EN ALGEMEEN WERKLOOSHEIDSFONDS ............................................................................... 17 ONDERNEMINGEN EN ONDERNEMERS........................................... 18 AANPASSING SCHIJVEN, TARIEVEN EN ARBEIDSKORTING BOX 1................................. 18 GEEN TARIEFWIJZIGINGEN BOX 2 ................................................................... 18 ONGEWIJZIGDE TARIEVEN VENNOOTSCHAPSBELASTING .......................................... 19 VERLAGING ZELFSTANDIGENAFTREK; MKB-WINSTVRIJSTELLING BLIJFT GELIJK ................ 19 BEDRIJFSOPVOLGINGSREGELING..................................................................... 19 SAMENTELBEPALING MAXIMALE INVESTERINGSBEDRAG ENERGIE-INVESTERINGSAFTREK ..... 20 BTW-VRIJSTELLING VOOR SOCIALE EN CULTURELE DIENSTEN OOK BIJ WINST ................. 20 BEZWAAR EN BEROEP MOGELIJK BIJ BTW-AANGIFTE MET NIHIL-SALDO ........................ 20 AANPASSING AFTREK GEMENGDE KOSTEN .......................................................... 20 UITSTEL VAN BETALING ZONDER RENTE BIJ OMZETTING IN BV DOOR BUITENLANDSE ONDERNEMER ........................................................................................... 21 WIJZIGING KLEINEONDERNEMERSREGELING ....................................................... 21 FONDS VOOR GEMENE REKENING .................................................................... 21 INTERNATIONAAL......................................................................... 22 TWEEDE AANPASSING WET MINIMUMBELASTING 2024 (PILLAR TWO)......................... 22
WETSVOORSTEL WET IMPLEMENTATIE EU-RICHTLIJN GEGEVENSUITWISSELING BIJHEFFING INFORMATIEAANGIFTE ................................................................................. 22 EINDE OVERGANGSREGELING PARTIËLE BUITENLANDSE BELASTINGPLICHT VOOR EXPATS .... 23 PARTICULIER ................................................................................ 24 AANPASSING SCHIJVEN, TARIEVEN EN ARBEIDSKORTING BOX 1................................. 24 HEFFINGSKORTINGEN: LICHTE VERHOGING ARBEIDSKORTING ................................... 24 PLANNING INVOERING NIEUW BOX 3-STELSEL ..................................................... 24 WERKELIJK RENDEMENT BOX 3: VANAF 2028, LAGER HEFFINGSVRIJ VERMOGEN EN EINDE GROEN BELEGGEN ...................................................................................... 25 REPARATIE TEGENBEWIJSREGELING BOX 3 VOORKOMT HEFFINGSLEK ........................... 25 AANPASSINGEN LEEGWAARDERATIO ................................................................. 25 VERLAGING VRIJSTELLING GROENE BELEGGINGEN (2027) ...................................... 26 WIJZIGING PSEUDO-EINDHEFFING VERVROEGDE UITDIENSTTREDING (RVU) ................. 26 VERSOEPELING UITZENDREGELING HYPOTHEEKRENTEAFTREK .................................... 27 VERSOEPELING INKOMENSVERKLARING VOOR BUITENLANDS BELASTINGPLICHTIGEN ......... 27 LIJFRENTEPRODUCTEN................................................................................. 27 BELASTINGHEFFING OP NIET-KWALIFICERENDE LIJFRENTES ...................................... 27 GEEN INDEXATIE PENSIOENGEVEND LOON OF PREMIEGRONDSLAG LIJFRENTEAFTREK ......... 28 AANPASSING ‘SUIKERTAKS’ ........................................................................... 28 ACCIJNSVERHOGING ALCOHOL VERVALT ............................................................ 28 VASTGOED .................................................................................... 29 AANPASSINGEN LEEGWAARDERATIO ................................................................. 29 VERSOEPELING UITZENDREGELING HYPOTHEEKRENTEAFTREK .................................... 29 VERLAGING OVERDRACHTSBELASTING VOOR NIET-HOOFDVERBLIJFWONINGEN ................ 30 AANPAK KORTDURENDE VERHUUR EN BTW .......................................................... 30 AFSCHAFFEN VERLAAGD BTW-TARIEF LOGIES ...................................................... 30 VERVOER ...................................................................................... 31 INVOERING VAN 12% PSEUDO-EINDHEFFING OP FOSSIELE PERSONENAUTO’S ................ 31 AFBOUW KORTING BIJTELLING ELEKTRISCHE AUTO ................................................ 31 FIETS VAN DE ZAAK: BIJTELLING VERVALT BIJ NIET-THUISSTALLING ............................ 32 WIJZIGING RAPPORTAGEVERPLICHTING WERKGEBONDEN PERSONENMOBILITEIT .............. 32 WIJZIGINGEN VOOR DE BELASTINGEN OP PERSONENAUTO’S EN MOTORRIJWIELEN (BPM) .... 33 EMISSIEVRIJE BIJZONDERE PERSONENAUTO’S EN MOTORFIETSEN VANAF 2026............... 33 AFSCHAFFING SPECIAAL BPM-TARIEF PLUG-INHYBRIDE (BELASTINGPLAN 2025)............. 33 JAARLIJKSE AANPASSING OP BASIS VAN VERWACHTE VERGROENING ............................ 33 WIJZIGINGEN VOOR DE WEGENBELASTING (MOTORRIJTUIGENBELASTING) .................... 34 Invoering tijdelijke tariefkorting mrb emissievrije personenauto’s ............. 34 Beëindiging kwarttarief voor vrachtauto’s in de motorrijtuigenbelasting ..... 34 Verhoging tarief kampeerauto’s ............................................................ 34 Rode diesel ........................................................................................ 34 Invoering vrachtwagenheffing .............................................................. 34 ACCIJNSKORTING OP BRANDSTOF VERLENGD TOT 2026 ......................................... 35 VERDUURZAMING EN KLIMAAT..................................................... 36 AANPASSING VLIEGBELASTING ....................................................................... 36 ENERGIEBELASTING: HOGERE KORTING VANAF 2026 ............................................ 36 AFSCHAFFING VERBRUIKSPLAFOND LEIDINGWATER ............................................... 36 NIEUWE REGELS VOOR KOOLSTOFCORRECTIE AAN DE GRENS (CBAM)......................... 36 AANPASSINGEN CO2-HEFFING INDUSTRIE ......................................................... 37 SAMENTELBEPALING MAXIMALE INVESTERINGSBEDRAG ENERGIE-INVESTERINGSAFTREK ..... 37 ACTUALISATIE SBI-CODES VOOR DE ENERGIEBELASTING ....................................... 37 VERHOGING EN HERVORMING AFVALSTOFFENHEFFING ............................................ 37 AFSCHAFFEN HEFFING OP PLASTIC WEGWERPVERPAKKINGEN .................................... 38 OVERIG ......................................................................................... 39
NIEUWE TRANSPARANTIEVERPLICHTINGEN VOOR STICHTINGEN EN VERENIGINGEN ........... 39 ANBI’S VERPLICHT TOT DIGITALE PUBLICATIE VIA CENTRAAL PORTAAL ........................ 39 AFSCHAFFING FISCALE VOORDELEN BIJ ONGELIJKE VERDELING (HUWELIJKS)GEMEENSCHAP 39 GELIJKE FISCALE BEHANDELING VOOR BIOLOGISCHE EN JURIDISCHE KINDEREN VANAF 2026 ........................................................................................................... 40 ERFBELASTING: VERLENGING AANGIFTETERMIJN EN AANPASSING BELASTINGRENTE .......... 40 180-DAGEN FICTIE ERFBELASTING .................................................................. 40 DAC8: AUTOMATISCHE UITWISSELING VAN CRYPTO-INFORMATIE .............................. 41 INZAGERECHT VOOR BELASTINGPLICHTIGEN EN INHOUDINGSPLICHTIGEN ...................... 41 VERHOGING INVORDERINGSRENTE .................................................................. 41
Tarieven In 2026 past de overheid de jaarlijkse inflatiecorrectie op de belastingschijven en heffingskortingen in de inkomstenbelasting nog maar beperkt toe. Per 1 januari 2026 is de wettelijke inflatiecorrectie 2,9%. Echter is in de voorstellen opgenomen dat de inflatie niet meer volledig wordt meegenomen. Daardoor kan uw belastingdruk (ook als particulier) stijgen, zeker bij oplopende prijzen. De beperking van de inflatiecorrectie is een budgettair alternatief voor de verhoging van het btw-tarief op cultuur, media en sport, die uiteindelijk niet doorgaat. Aanpassing schijven, tarieven en arbeidskorting box 1 Vanaf 1 januari 2026 wijzigen de hoogte en de tarieven van de eerste en de tweede schijf in box 1. De eerste schijf stijgt van € 38.441 (2025) naar € 38.883 (2026). De tweede schijf stijgt van € 76.817 (2025) naar € 79.137 (2026). De tarieven veranderen mee. Het tarief van de eerste schijf daalt van 35,82% (2025) naar 35,70% (2026). Het tarief van de tweede schijf stijgt van 37,48% (2025) naar 37,56% (2026). Het tarief van de eerste schijf van de AOW daalt van 17,92% naar 17,8%. Tarief inkomstenbelasting/premies volksverzekeringen 2026 Belastbaar inkomen meer dan (€) Maar niet meer dan (€) Tarief 2026 (%) Eerste schijf - 38.883 35,7 Tweede schijf 38.883 79.137 37,56 Derde schijf 79.137 - 49,5 Let op! De verlaging van het box 1-tarief betekent ook dat de aftrekposten in box 1 tegen het tarief van 37,56% in aftrek worden gebracht. Denk aan de renteaftrek eigen woning en de mkb-winstvrijstelling. Heffingskortingen: lichte verhoging arbeidskorting Naast de aanpassing van de schijven en tarieven stijgt ook de arbeidskorting. Deze loopt in 2026 van € 996 (2025: € 980) tot € 5.712 (2025: € 5.599). Heffingskortingen 2025 (€) 2026 (€) Algemene heffingskorting maximaal (< AOWleeftijd) 3.068 3.115 Arbeidskorting (maximaal) 5.599 5.712 Jonggehandicaptenkorting 909 923 Maximum inkomensafhankelijke combinatiekorting 2.986 3.032 Ouderenkorting (maximaal) 2.035 2.067 Alleenstaandeouderkorting 531 540 Afbouwpercentage van de arbeidskorting 6,51% 6,51%
Afbouw zelfstandigenaftrek en mkb-winstvrijstelling Voor ondernemers en zzp’ers blijft de mkb-winstvrijstelling in 2026 12,7%. De zelfstandigenaftrek daalt fors: van € 2.470 (2025) naar € 1.200 (2026). Let op! In de Voorjaarsnota 2025 is aangekondigd dat de stakingsaftrek en meewerkaftrek vanaf 2027 met 75% worden verlaagd en in 2030 volledig verdwijnen. Dit zien we niet terug in het Belastingplan 2026. Geen tariefwijzigingen box 2 De tarieven in box 2 blijven in 2026 gelijk. Wel worden de schijven geïndexeerd. De eerste schijf stijgt van € 67.804 (2025) naar € 68.843 (2026) en wordt belast tegen 24,5%. Het bedrag daarboven valt in de tweede schijf en wordt belast tegen 31%. Fiscaal partners mogen beiden de eerste schijf toepassen. Tip! Wilt u dit jaar nog een dividenduitkering doen? Gebruik dan de eerste schijf: maximaal € 67.804 of € 135.608 bij fiscale partners. Een hogere dividenduitkering kunt u beter uitstellen naar 2026. Let op! Dividenduitkeringen beïnvloeden ook de algemene heffingskorting, uw vermogen in box 3 en eventuele excessieve leningen. Overleg met uw adviseur of een uitkering in 2025 voordelig is. Tip! Heeft uw partner geen eigen inkomen? Dan kan dividend uitkeren gunstig zijn om de algemene heffingskorting optimaal te benutten. Let op! Heeft u als aanmerkelijkbelanghouder een schuld van meer dan € 500.000 (exclusief eigenwoningschulden)? Dan heeft u tot en met 31 december 2025 de tijd om deze af te lossen. Anders betaalt u box 2-belasting over het bedrag boven de € 500.000. Box 3: Werkelijk rendement vanaf 2028, lager heffingsvrij vermogen en einde groen beleggen Tot 2028 blijft de belasting in box 3 gebaseerd op een fictief rendement. De Hoge Raad heeft geoordeeld dat deze methode mogelijk in strijd is met het eigendomsrecht. Vanaf 2028 wordt daarom het werkelijk rendement belast. Tot die tijd worden enkele aanpassingen doorgevoerd in het forfaitaire systeem. Per 1 januari 2026 daalt het heffingsvrij vermogen van € 57.684 naar € 51.396 per belastingplichtige. Voor fiscale partners daalt dit van € 115.368 naar € 102.792. Het forfaitair rendement op overige bezittingen stijgt van 5,88% (2025) naar 7,78% (2026). Deze stijging is budgettair gemotiveerd. Tip! Was uw werkelijke rendement in eerdere jaren lager dan het forfaitaire rendement? Dien dan een opgaaf werkelijk rendement (OWR) in. Vraag uw adviseur of dit belastingvoordeel oplevert. De fiscale stimulans voor groen beleggen wordt afgebouwd. Voor groene beleggingen heeft box 3 een vrijstelling en een heffingskorting over de hoogte van deze beleggingen. De overheid bouwt deze mogelijkheid af. In 2026 is het nog mogelijk om van deze fiscaalgunstige regeling te profiteren. De vrijstelling voor groene beleggingen bedraagt in 2026 nog € 26.715 per belastingplichtige en € 53.430 voor fiscale partners. Daarnaast wordt een heffingskorting toegepast van 0,1% van dit belastingvrije bedrag. Vanaf 2027 is er
effectief geen fiscaal voordeel meer, dan is het bedrag van de box 3-vrijstelling voor groene beleggingen € 200 (voor partners € 400). Ongewijzigde tarieven vennootschapsbelasting De tarieven en schijven in de vennootschapsbelasting blijven ongewijzigd. Winst tot en met € 200.000 wordt belast tegen 19%. Het bedrag daarboven tegen 25,8%. Verlaging overdrachtsbelasting voor niethoofdverblijfwoningen Per 1 januari 2026 geldt een lager tarief van 8% (2025; 10,4%) in de overdrachtsbelasting voor woningen die niet als hoofdverblijf worden gebruikt. Zo wordt investeren in huurwoningen, tweede woningen en vakantiewoningen mogelijk aantrekkelijker en kan het aanbod in het middenhuursegment wellicht groeien. Deze wijziging was al in 2024 aangekondigd. Tariefstructuur vanaf 2026: • 0%: Startersvrijstelling (onder voorwaarden) • 2%: Voor woningen die door de koper zelf als hoofdverblijf worden gebruikt • 8%: Voor woningen die niet als hoofdverblijf worden gebruikt (zoals beleggingen, verhuur of recreatie) • 10,4%: Voor niet-woningen, zoals bedrijfspanden en kantoren Tip! Overweegt u te investeren in een tweede woning of een woning voor verhuur? U bespaart 2,4% overdrachtsbelasting als u deze investering in 2026 doet. Verhoging tarief kansspelbelasting Per 1 januari 2026 stijgt het tarief van de kansspelbelasting in Nederland naar 37,8%. Dit is een forse verhoging ten opzichte van 34,2% in 2025. Deze aanpassing was al opgenomen in het Belastingplan 2025. Jaar Kansspelbelasting 2025 34,2% 2026 37,8% Geen btw-verhoging voor cultuur, media en sport – wél voor kort verblijf Het kabinet schrapt de plannen om het verlaagde btw-tarief van 9% in 2026 af te schaffen voor cultuur, media en sport. Het verlaagde tarief blijft bestaan voor een groot aantal diensten en producten. Het 9%-tarief blijft gelden voor: • Kunstvoorwerpen • Boeken en het uitlenen van boeken • Toegang tot musea, muziek- en toneeluitvoeringen • Toegang tot sportwedstrijden en sportdemonstraties • Gelegenheid tot sportbeoefening en baden • Optredens door uitvoerende kunstenaars • Digitale levering of uitlenen van boeken en toegang tot nieuwswebsites • Gelegenheid geven tot kamperen
Let op! De btw-verhoging voor kort verblijf (logies) gaat wél door. Vooruitbetalingen in 2025 voor 2026 vallen al onder het algemene btw-tarief van 21%. Afvalstoffenheffing De geplande polymerenheffing (plasticbelasting) vanaf 2028 vervalt, omdat men verwacht dat dit tot weglekeffecten leidt. Om dit verlies aan inkomsten te compenseren, worden er verschillende maatregelen genomen. Zo vervalt vanaf 2026 de vrijstelling voor zuiveringsslib. Er komt een apart tarief voor het storten met ontheffing. En de opbrengst van de CO2-heffing voor afvalverbrandingsinstallaties wordt budgettair teruggesluisd. Daarnaast stijgt de afvalstoffenheffing fors: van € 39,70 per ton naar € 90,21 per ton in 2028 en naar € 113,81 per ton in 2035 (prijspeil 2025).
Werkgever Afbouw korting bijtelling elektrische auto Ondernemers konden de afgelopen jaren nog profiteren van een lagere bijtelling voor elektrische auto’s van de zaak. Daar komt vanaf 2026 definitief een einde aan. De fiscale stimulering van volledig elektrische auto’s wordt verder afgebouwd. Deze maatregel komt uit het Belastingplan 2022 en is dus niet nieuw. Ook voor waterstofauto’s en auto’s met geïntegreerde zonnepanelen is het lagere bijtellingspercentage niet meer mogelijk. In 2025 geldt nog een bijtelling van 17% over de eerste € 30.000 van de cataloguswaarde en 22% over het bedrag daarboven. Vanaf 2026 vervalt dit. Voor alle nieuwe auto’s – elektrisch én niet-elektrisch – geldt dan een bijtelling van 22% over de volledige cataloguswaarde. Het bijtellingspercentage bij de eerste toelating van de auto blijft 60 maanden van toepassing. Dat betekent dat een elektrische auto die nog in 2025 wordt aangeschaft (datum eerste toelating uiterlijk 31 december 2025) nog gedurende vijf jaar profiteert van het lagere bijtellingspercentage. Let op! 2025 is het laatste jaar waarin u een auto kunt aanschaffen met een lager bijtellingspercentage. Overweeg nu al uw investeringen in het wagenpark. Fiets van de zaak: bijtelling vervalt bij niet-thuisstalling Stelt u een fiets ter beschikking die door de werknemer voor privédoeleinden gebruikt mag worden? Dan wordt daar momenteel een bijtelling van 7% per jaar op ingehouden. Een fiets telt als privé als deze ook (deels) voor woon-werkverkeer wordt gebruikt. Het kabinet wil de bijtelling laten vervallen als de fiets niet structureel thuis wordt gestald. Dit geldt bijvoorbeeld voor: • Fietsen die minder dan 10% van de tijd bij het woonadres worden gestald. Van ‘stallen’ is sprake als een werknemer de fiets voor het huis kan zetten en de sleutel mee naar binnen kan nemen. • Deelfietsen die op kantoor of bij een hub worden opgehaald. • Dienstfietsen die alleen incidenteel mee naar huis gaan. Let op! De bijtelling van 7% blijft wel van toepassing als de werknemer tijdens de rit naar huis omrijdt voor een privéboodschap. Voor deelfietsen die niet mee naar huis gaan, maar wel privé worden gebruikt (bijv. omfietsen voor een boodschap), geldt deze uitzondering ook. Tip! Zorg dat de werknemer de deelfiets thuis niet meer kan gebruiken, of slechts af en toe mee naar huis neemt. Tip! Deze regeling werkt terug tot 1 januari 2020. Bijtelling sinds die datum kan worden gecorrigeerd als de fiets niet structureel thuis is gestald en de werknemer deze alleen voor (een deel van) het woon-werkverkeer heeft gebruikt. Let op! Deze wijziging geldt ook voor ondernemers die zelf een fiets van de zaak gebruiken.
Wijziging belastingheffing bij lucratieve belangen De lucratiefbelangregeling belast vermogensrechten die een manager krijgt als beloning voor werkzaamheden. De regeling geldt wanneer de vermogensrechten worden verkregen onder voorwaarden die niet voor derden gelden. Denk aan aandelen, vorderingen of andere rechten die met een relatief lage investering een hoog rendement opleveren. Deze voordelen tellen als beloning en vallen in box 1. Het tarief is maximaal 49,5%. Voorbeeld: lucratief belang in de praktijk Het aandelenkapitaal van onderneming X bestaat uit twee soorten aandelen (A en B). Het zijn 95 aandelen A en 5 aandelen B. Eerst ontvangen de aandelen A een vast dividend, daarna gaat alle overwinst naar de aandelen B. Zijn de aandelen B mede een beloning voor werkzaamheden? Dan kan sprake zijn van een lucratief belang. De inleg voor de aandelen B is vaak laag, terwijl het rendement hoog kan zijn door de activiteiten van de betreffende aandeelhouder. Dit wordt volgens de overheid te laag belast. Wijzigingen vanaf 2026 Vanaf 2026 wil het kabinet belastingontwijking via lucratieve belangen aanpakken. In de praktijk gebeurt dit vaak via een bv in box 2. Nu betaalt u daar slechts 24,5% tot 31% belasting over, mits 95% van het inkomen in hetzelfde jaar wordt uitgekeerd aan de aandeelhouder (de zogeheten doorstootregeling). Per 1 januari 2026 stijgt de belastingdruk naar maximaal 36% via een multiplier op het box 2-inkomen. Sfeerovergang bij aanmerkelijk belang Een tweede wijziging geldt bij het ontstaan van een aanmerkelijk belang: dit leidt tot een sfeerovergang. Daarbij telt de originele verkrijgingsprijs van het lucratieve belang. Het wetsvoorstel bepaalt dat de waarde die verschuift van box 3 naar box 2, ook wordt belast in box 1 als resultaat uit overige werkzaamheden. Zo blijft de tussentijdse waardestijging van het lucratieve belang niet langer buiten de hogere belastingheffing gehouden. Voor rechtstreeks gehouden belangen verandert de belastingdruk niet. Tip! Controleer of u vermogensrechten toekent die een beloning vormen voor verrichte werkzaamheden en die een hoger dan normaal rendement kunnen opleveren. Dit kan grote fiscale gevolgen hebben. Tip! Stem de kwalificatie, waarde en verkrijgingsprijs van lucratieve belangen af met de Belastingdienst. Zo krijgt u zekerheid over uw (latente) belastingpositie. Wijziging pseudo-eindheffing vervroegde uitdiensttreding (RVU) Biedt u uw personeel een regeling aan om de periode tot aan pensioen te kunnen overbruggen? Dan betaalt u sinds 2011 een extra heffing van 52%. Deze uitkeringen, ook wel bekend als RVU, stijgen per 1 januari 2026 naar 57,7%. Per 1 januari 2027 is het de bedoeling dat dit percentage wordt verhoogd tot 64% en in 2028 naar 65%. Als tegemoetkoming voor de verhoging van de AOW-leeftijd bij zware beroepen geldt voor alle werknemers een vrijstelling. Deze wordt met € 300 verhoogd en gaat via jaarlijkse indexatie gelijk oplopen met de ontwikkeling van contractlonen. De vrijstelling bedraagt in 2025 € 2.273 per maand. Dit geldt niet met terugwerkende kracht. Voor regelingen binnen 36 maanden voor de AOW-leeftijd hoeft u geen pseudo-eindheffing te betalen als u binnen deze vrijstelling blijft. Tip! Het is niet altijd duidelijk of een regeling onder een RVU valt. Ook een eenmalige uitkering of regeling die vóór de pensioendatum afloopt, kan kwalificeren. Laat u hierover goed voorlichten.
Tip! Wilt u werknemers financieel ondersteunen bij vervroegde uitdiensttreding? Dan is het verstandig om de mogelijkheden binnen de vrijstelling te laten beoordelen. Invoering van 12% pseudo-eindheffing op fossiele personenauto’s Personenauto’s zorgen voor veel uitstoot. Om de doelen uit de Klimaatwet in 2030 te halen, komt er een pseudo-eindheffing die werkgevers stimuleert sneller over te stappen op volledig elektrische auto’s. Vanaf 1 januari 2027 geldt een pseudo-eindheffing van 12% over de cataloguswaarde (bij auto’s ouder dan 25 jaar: de marktwaarde) van iedere fossiele personenauto die een werkgever ook privé beschikbaar stelt. Woon-werkverkeer telt daarbij als privégebruik. De werkgever betaalt de pseudo-eindheffing en mag deze niet doorbelasten aan de werknemer. De eigen bijdrage van de werknemer telt niet mee voor de bepaling van de pseudo-eindheffing. De regeling geldt niet voor: • Auto’s die uitsluitend zakelijk worden gebruikt • Incidenteel privégebruik bij overmacht • Auto’s die vóór 1 januari 2027 ter beschikking zijn gesteld met een looptijd tot 17 september 2030 • Bestelauto’s, vrachtwagens en tractors • Ondernemers voor de inkomstenbelasting (wel voor hun personeel) De pseudo-eindheffing wordt per kalendermaand berekend. U draagt deze uiterlijk in het tweede tijdvak van het volgende jaar af. Over 2027 betaalt u dus uiterlijk in het tweede loonaangiftetijdvak van 2028. Als gevolg van deze maatregel stijgen de kosten voor werkgevers flink als zij een auto ook privé beschikbaar stellen. Lopende lease- en koopcontracten vallen nog onder een overgangsperiode, maar vanaf 2027 moet u rekening houden met extra kosten bij nieuwe contracten. Tip! Overweeg vóór 2027 nog fossiele auto’s voor het eerst ter beschikking te stellen of juist te kiezen voor emissievrije auto’s om fiscale lasten te beperken. Let op! Woon-werkverkeer telt altijd als privégebruik. Ook met een verklaring ‘Geen privégebruik’ blijft de pseudo-eindheffing gelden. Invoering van de Wet verduidelijking beoordeling arbeidsrelaties Ondernemers hebben bij het werven van arbeidskrachten vaak de vraag of sprake is van een arbeidsovereenkomst of een overeenkomst van opdracht (bijvoorbeeld met een zelfstandige). Dit zorgt in de praktijk voor veel onduidelijkheid. Met de invoering van de Wet verduidelijking beoordeling arbeidsrelaties (VBAR) hoopt de wetgever meer duidelijkheid te creëren. Volgens het wetsvoorstel moet u twee hoofdelementen tegen elkaar afwegen: • Werkinhoudelijke aansturing door u; • Het werken voor eigen rekening en risico door de arbeidskracht.
Zijn beide elementen aanwezig? Dan moet u wegen welk element de doorslag geeft. Verschillende rechterlijke uitspraken kunnen uw weging onderbouwen, ook wanneer deze van voor de invoering van deze nieuwe wet zijn. De wet legt bestaande rechtspraak vast en beoogt zo duidelijkheid te scheppen. Ook wordt een rechtsvermoeden van een arbeidsovereenkomst ingevoerd. Laat u arbeidskrachten werkzaamheden verrichten tegen een tarief van € 36 of minder? Dan kan de arbeidskracht stellen dat sprake is van een arbeidsovereenkomst. Het is dan aan u om te bewijzen dat dit niet het geval is. Is een arbeidskracht bij u in dienst? Dan moet u premies voor de sociale zekerheid afdragen. Daarnaast kunnen verplichtingen gelden voor pensioen, arbeidsvoorwaarden en - omstandigheden. De bedoeling is dat deze wetgeving per 1 juli 2026 ingaat, zonder overgangsrecht. Deze maatregel is overigens niet opgenomen in het Belastingplan 2026, maar wordt in een separate wet geregeld. Tip! Beoordeel elke arbeidsrelatie individueel: stuurt u werkinhoudelijk aan en werkt de arbeidskracht voor eigen rekening en risico? Leg uw afwegingen goed vast. Schakel bij twijfel altijd een adviseur in om u behulpzaam te zijn bij uw overwegingen. Let op! Contractuele afspraken komen niet altijd overeen met hoe in de praktijk wordt gewerkt. De uitvoering van de werkzaamheden in de praktijk is doorslaggevend. Wijziging minimumjeugdloon en afschaffing bbl per 2027 Het kabinet verhoogt per 1 januari 2027 het minimumjeugdloon voor jongeren van 16 tot en met 20 jaar. Het doel van deze maatregel is de bestaanszekerheid van jongeren te vergroten. Hieronder worden de nieuwe percentages weergegeven. Leeftijd Huidig percentage Percentage per 1 januari 2027 16 jaar 34,5% 40% 17 jaar 39,5% 50% 18 jaar 50% 62,5% 19 jaar 60% 75% 20 jaar 80% 87,5% Vanaf 2027 is het minimumjeugdloon afhankelijk van het minimumloon. De exacte impact is daarom nog niet bekend. Tegelijkertijd schaft het kabinet de afwijkende minimumlonen voor de beroepsbegeleidende leerweg (bbl) per 1 januari 2027 af. Mbo-studenten die een opleiding volgen via de bbl krijgen voortaan het volledige minimumjeugdloon dat bij hun leeftijd hoort. Let op! Leer-werkplekken kunnen door de afschaffing van de bbl-minimumlonen duurder worden voor werkgevers. Tip! Houd de wetsvoorstellen in de gaten. De verhoging van het minimumjeugdloon is nu alleen opgenomen in de Rijksbegroting en nog niet vastgelegd in wetgeving.
Wijzigingen werkkostenregeling per 2027 In 2026 blijft de vrije ruimte van de werkkostenregeling 2% over de eerste € 400.000 van de fiscale loonsom. Vanaf 2027 stijgt dit percentage naar 2,16%. Over het bedrag boven € 400.000 blijft 1,18% gelden. Deze verhoging geeft u vanaf 2027 extra ruimte voor onbelaste vergoedingen, zoals kerstpakketten of thuiswerkvergoedingen. De wijziging komt uit een amendement op het Belastingplan 2025. Onder de werkkostenregeling mag u een percentage van de fiscale loonsom besteden aan onbelaste vergoedingen, verstrekkingen en terbeschikkingstellingen aan werknemers. Besteedt u méér dan de vrije ruimte, dan betaalt u 80% eindheffing over dat bedrag. U bepaalt zelf of en hoe u de vrije ruimte inzet. Variabel nabestaandenoverbruggingspensioen Werknemers sluiten via hun werkgever een nabestaandenoverbruggingspensioen af. De werkgever houdt hiervoor premies in op het brutoloon. Dit pensioen vult het inkomen van de partner aan als een werknemer overlijdt vóór de afgesproken pensioendatum. De partner ontvangt de aanvulling tot hij of zij de AOW-leeftijd bereikt. Overlijdt de partner eerder? Dan eindigt dit aanvullende pensioen. Het is met terugwerkende kracht vanaf 1 juli 2023 fiscaal toegestaan dat de uitkeringen van het nabestaandenoverbruggingspensioen na de ingang daarvan ook variabel zijn. Ze stijgen of dalen door ontwikkelingen in levensverwachting, behaalde sterfteresultaten of beleggingsrendementen. Deze aanpassing is op verzoek van pensioenfondsen. Inhouding huisvestingskosten arbeidsmigranten In 2015 is de Wet aanpak schijnconstructies ingevoerd. Deze wet moet arbeidsmigranten beschermen door inhoudingen op het minimumloon te verbieden. Toch mogen werkgevers nu nog kosten voor huisvesting en zorgverzekering inhouden. Voor huisvesting mag nu maximaal 25% van het minimumloon worden ingehouden. Uit onderzoek blijkt dat dit soms tot misbruik leidt. Daarom verlaagt het kabinet dit percentage vanaf 1 januari 2026 stapsgewijs met 5%-punt per jaar. Vanaf 2030 geldt een volledig verbod op inhouding voor huisvesting. Inhouding voor zorgkosten blijft wel toegestaan. Tip! Houd er rekening mee dat u vanaf 2026 minder mag inhouden voor huisvesting. Het is verstandig om uw loonadministratie hier tijdig op aan te passen. Tegengaan misstanden in de uitzendsector Er komt een toelatingsstelsel voor ondernemingen die arbeidskrachten uitlenen. Een uitlener mag straks alleen actief zijn als hij over een toelating beschikt. De toelating staat in een openbaar register. Om een toelating te krijgen, moet de uitlener voldoen aan een normenkader dat gebaseerd is op de NEN-4400 norm. Dit is ook de basis voor het certificaat van de Stichting Normering Arbeid (SNA). De regeling gaat in op 1 januari 2027. De toelatingsplicht geldt vanaf 1 januari 2028. Let op! Voor u als ondernemer betekent dit dat u straks zelf in het openbaar register moet controleren of uw uitlener een toelating heeft. Doet u dit niet, dan loopt u het risico op een boete van de Nederlandse Arbeidsinspectie en kunt u medeaansprakelijk worden gesteld voor misstanden, zoals onderbetaling of illegale tewerkstelling. Daarnaast wordt in de Invorderingswet een mogelijkheid opgenomen voor de Belastingdienst om inleners eenvoudiger aansprakelijk te stellen voor onbetaald gebleven loonbelasting, premies en omzetbelasting voor 35% van de factuursom. Dit bedrag wordt
verminderd met wat u op de G-rekening stort. De overheid stimuleert hiermee dat meer met G-rekeningen wordt gewerkt. Let op! Het is wel opmerkelijk dat het percentage (35%) van de factuursom afwijkt van de 25% (of 20% ingeval van btw-verlegging) die nu in de praktijk wordt gehanteerd. De Belastingdienst krijgt daarnaast in de Invorderingswet meer mogelijkheden om inleners eenvoudiger aansprakelijk te stellen voor niet-betaalde loonbelasting, premies en omzetbelasting. Ook wordt er een registratieplicht ingevoerd voor uitleners. Deze registratie moet het voor de overheid vergemakkelijken om inleners aansprakelijk te stellen. Versoepeling rapportageverplichting werkgebonden personenmobiliteit Werkgevers met meer dan 100 medewerkers zijn momenteel verplicht om bij te houden op welke wijze hun werknemers zakelijk reizen (woon-werkverkeer en overige zakelijke reizen). Op basis van deze informatie moet jaarlijks een rapportage worden ingediend bij de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO). In april 2025 is door de Tweede Kamer een motie aangenomen om de regeldruk voor het midden- en kleinbedrijf te verminderen door deze rapportageverplichting pas van toepassing te laten zijn voor bedrijven met ten minste 250 werknemers. De verwachting is dat dit binnenkort in een nadere regeling zal worden vormgegeven. Versobering 30%-regeling en ETK voor expats De 30%-regeling biedt werkgevers de mogelijkheid om bepaalde kosten die werknemers maken bij tijdelijk verblijf buiten het land van herkomst onbelast te vergoeden. Er bestaat een gerichte vrijstelling voor extraterritoriale kosten (ETK) en de tegemoetkoming uit het besluit. Indien u kiest voor het forfait moet u vooraf een beschikking aanvragen bij de Belastingdienst. U kunt dan vervolgens als werkgever (maximaal) 30% van het loon onbelast vergoeden zonder dat u de kosten daadwerkelijk aan moet tonen. Dit percentage wordt per 1 januari 2027 verlaagd naar 27%. Voor reeds lopende regelingen geldt overgangsrecht. In het Belastingplan 2026 wordt de ETK versoberd. Vanaf 1 januari 2026 worden twee kostensoorten uitgesloten. • Extra kosten van levensonderhoud, waaronder gas, water, licht en nutsvoorzieningen. • Extra gesprekskosten voor privédoeleinden met het land van herkomst. Deze versobering geldt alleen voor ingekomen werknemers die tijdelijk in Nederland werken en niet onder de forfaitaire regeling vallen. De maatregel is bedoeld om het fiscale speelveld tussen binnenlandse en buitenlandse werknemers gelijker te maken en om arbeidsmigratie minder aantrekkelijk te maken. Voor ondernemingen betekent dit dat zij vanaf 2026 de genoemde kosten niet langer onbelast mogen vergoeden aan buitenlandse werknemers die tijdelijk in Nederland werkzaam zijn. Dit kan leiden tot een lager nettoloon voor deze werknemers en mogelijk tot een verminderde aantrekkelijkheid van Nederland als werkland. De gemiddelde daling van het nettoloon wordt geschat op € 85 over een werkperiode van 18 weken (€ 20 per maand). De versobering geldt niet voor uitgezonden werknemers; voor deze groep wordt nog nader onderzoek gedaan. Tip! Controleer tijdig welke werknemers onder de 30%-regeling vallen en welke kosten worden vergoed. Pas de vergoedingsstructuur aan vóór 1 januari 2026 om fiscale risico’s te vermijden.
Let op! Houd rekening met mogelijke toename van bezwaarprocedures en extra toezicht door de Belastingdienst. Zorg voor duidelijke afspraken en documentatie over vergoedingen om discussies te voorkomen. Einde overgangsregeling partiële buitenlandse belastingplicht voor expats De mogelijkheid voor expats om te kiezen voor partiële buitenlandse belastingplicht is per 1 januari 2025 al afgeschaft. Deze regeling stelde buitenlandse werknemers in staat om bepaalde buitenlandse inkomsten en vermogensbestanddelen buiten de Nederlandse belastingheffing te houden, ondanks dat zij in Nederland woonden. Expats die vóór 1 januari 2024 gebruikmaakten van de 30%-regeling, konden via een overgangsregeling nog tot en met 31 december 2026 kiezen voor partiële buitenlandse belastingplicht. Deze overgangsregeling komt nu definitief ten einde. Vanaf 2027 worden alle expats volledig als binnenlands belastingplichtige aangemerkt. Dit betekent dat ook inkomsten uit box 2 (aanmerkelijk belang) en box 3 (vermogen) in Nederland belast worden. Let op! Voor veel expats betekent dit een wijziging met aanzienlijke impact, het is verstandig u hier goed over in te laten lichten. Wijzigingen premies Arbeidsongeschiktheidsfonds en Algemeen werkloosheidsfonds Als werkgever betaalt u premies voor werknemersverzekeringen, waaronder de Aofpremie (Arbeidsongeschiktheidsfonds) en de AWf-premie (Algemeen Werkloosheidsfonds). Vanaf 2027 worden hier enkele belangrijke wijzigingen doorgevoerd die van invloed zijn op uw loonkosten. De lage Aof-premie wordt in 2026 verlaagd met 0,21%-punt en in 2027 met 0,23%-punt. De hoge Aof-premie wordt juist verhoogd: in 2026 met 0,03%-punt en in 2027 met 0,04%-punt. De eerder geplande verhoging van de AWf-premie wordt uitgesteld met één jaar.
Ondernemingen en ondernemers Van de aanpassing van de schijven en arbeidskorting in box 3 tot de verlaging van de zelfstandigenaftrek en vereenvoudigingen in btw-regels. Het Belastingplan 2026 brengt opnieuw belangrijke veranderingen met zich mee. We zetten de belangrijkste punten hieronder voor u als mkb-ondernemer uiteen. Aanpassing schijven, tarieven en arbeidskorting box 1 Vanaf 1 januari 2026 wijzigen de hoogte en de tarieven van de eerste en de tweede schijf in box 1. De eerste schijf stijgt van € 38.441 (2025) naar € 38.883 (2026). De tweede schijf stijgt van € 76.817 (2025) naar € 79.137 (2026). De tarieven veranderen mee. Het tarief van de eerste schijf daalt van 35,82% (2025) naar 35,70% (2026). Het tarief van de tweede schijf stijgt van 37,48% (2025) naar 37,56% (2026). Het tarief van de eerste schijf van de AOW daalt van 17,92% naar 17,8%. Tarief inkomstenbelasting/premies volksverzekeringen 2026 Belastbaar inkomen meer dan (€) Maar niet meer dan (€) Tarief 2026 (%) Eerste schijf - 38.883 35,7 Tweede schijf 38.883 79.137 37,56 Derde schijf 79.137 - 49,5 Let op! De verlaging van het box 1-tarief betekent ook dat de aftrekposten in box 1 tegen het tarief van 37,56% in aftrek worden gebracht. Denk aan de renteaftrek eigen woning en de mkb-winstvrijstelling. Geen tariefwijzigingen box 2 De tarieven in box 2 blijven in 2026 gelijk. Wel worden de schijven geïndexeerd. De eerste schijf stijgt van € 67.804 (2025) naar € 68.843 (2026) en wordt belast tegen 24,5%. Het bedrag daarboven valt in de tweede schijf en wordt belast tegen 31%. Fiscaal partners mogen beiden de eerste schijf toepassen. Tip! Wilt u dit jaar nog een dividenduitkering doen? Gebruik dan de eerste schijf: maximaal € 67.804 of € 135.608 bij fiscaal partners. Een hogere dividenduitkering kunt u beter uitstellen naar 2026. Let op! Dividenduitkeringen beïnvloeden ook de algemene heffingskorting, uw vermogen in box 3 en eventuele excessieve leningen. Overleg met uw adviseur of een uitkering in 2025 voordelig is. Tip! Heeft uw partner geen eigen inkomen? Dan kan dividend uitkeren gunstig zijn om de algemene heffingskorting optimaal te benutten. Let op! Heeft u als aanmerkelijkbelanghouder een schuld van meer dan € 500.000 (exclusief eigenwoningschulden)? Dan heeft u tot 31 december 2025 de tijd om deze af te lossen. Anders betaalt u box 2-belasting over het bedrag boven de € 500.000.
Ongewijzigde tarieven vennootschapsbelasting De tarieven en schijven in de vennootschapsbelasting blijven ongewijzigd. Winst tot en met € 200.000 wordt belast tegen 19%. Het bedrag daarboven tegen 25,8%. Verlaging zelfstandigenaftrek; mkb-winstvrijstelling blijft gelijk De zelfstandigenaftrek is een bedrag dat ondernemers in de inkomstenbelasting mogen aftrekken van hun winst als ze minimaal 1.225 uur hebben gewerkt. Het kabinet heeft in het Belastingplan 2023 besloten de zelfstandigenaftrek stapsgewijs te verlagen, om zo het fiscale verschil tussen werknemers en zelfstandigen kleiner te maken. De zelfstandigenaftrek gaat van € 2.470 (2025) naar € 1.200 (2026) en wordt uiteindelijk verlaagd tot € 900 in 2027. Starters houden recht op € 2.123. Voor ondernemers die AOW-gerechtigd zijn, geldt een verlaging naar 50% van het bedrag aan zelfstandigenaftrek. Voor ondernemers en zzp’ers blijft de mkb-winstvrijstelling in 2026 12,7%. Let op! Vanaf 2027 dalen de stakingsaftrek en meewerkaftrek met 75%. In 2030 worden ze volledig afgeschaft. Deze wijzigingen staan in de Voorjaarsnota 2025, maar niet in het Belastingplan 2026. Bedrijfsopvolgingsregeling Het doel van de bedrijfsopvolgingsregeling (BOR) en de doorschuifregeling (DSR) is bij reële bedrijfsoverdrachten te voorkomen dat de continuïteit van de onderneming in gevaar komt door de belastingdruk. U kunt daarom met een fiscale stimulans het stokje aan de volgende generatie doorgeven. De regelingen spelen daarom een belangrijke rol bij de overdracht van familiebedrijven. Eind 2024 zijn diverse wetswijzigingen in de BOR en DSR aangenomen die per 1 januari 2026 in werking treden. Deze wijzigingen zijn bedoeld om de regelingen beter te richten op echte ondernemingen en om constructies en misbruik tegen te gaan. Wat verandert er in de bedrijfsopvolgingsregeling en doorschuifregeling per 2026? • Het begrip preferente aandelen is uitgebreid: aandelen met een wezenlijke voorrang op winst of liquidatieopbrengsten worden als preferent gezien. Ten aanzien van preferente aandelen gelden de BOR en de DSR niet (behoudens uitzonderingen). • De regelingen gelden nog uitsluitend voor gewone aandelen met een belang van minimaal 5%. Opties en winstbewijzen vallen buiten de regelingen. • De regels rondom herstructureringen tijdens de bezits- en voortzettingstermijn worden versoepeld. • Voor schenkers wordt de bezitstermijn van vijf jaar verlengd. Is de schenker bij overdracht zes jaar (of meer) ouder dan de AOW-leeftijd? Dan telt elk extra jaar voor zes maanden extra bezitstermijn. • Voor erflaters wordt de bezitstermijn van één jaar verlengd. Is de erflater bij overlijden meer dan twee jaar ouder dan de AOW-leeftijd? Dan komt er per extra jaar zes maanden bij. • De (onbedoelde) dubbele BOR wordt beperkt: u mag de bedrijfsopvolgingsregeling nog slechts één keer toepassen op dezelfde ondernemingen. Schenken, terugkopen en opnieuw schenken is dus niet meer mogelijk. • Vanaf 2026 tellen ook schulden mee die horen bij het ter beschikking gestelde onroerend goed. Hiermee wordt een eerdere omissie in de regeling hersteld.
Tip! Overweegt u om uw onderneming op (lange) termijn over te dragen aan uw kinderen? Dan kan het verstandig zijn om samen met uw adviseur de timing van de overdracht te herzien. Samentelbepaling maximale investeringsbedrag energieinvesteringsaftrek Bedrijven en ondernemers die investeren in energiezuinige bedrijfsmiddelen mogen 40% van die investering extra aftrekken van de winst. De grens ligt bij € 151 miljoen per jaar (2025), daarna vervalt de extra aftrek. Investeert u (mede) via een samenwerkingsverband, zoals een vof? Dan kunt u boven de grens van € 151 miljoen uitkomen en onbedoeld de aftrek verhogen. Het kabinet wil dit voorkomen. Daarom tellen investeringen in een samenwerkingsverband mee met de eigen investeringen. De grens blijft € 151 miljoen. Btw-vrijstelling voor sociale en culturele diensten ook bij winst Op dit moment geldt de btw-vrijstelling voor diensten van sociale of culturele aard alleen als de aanbieder géén winst beoogt. In april 2023 besliste de Hoge Raad dat de uitzondering in lagere regelgeving juridisch niet houdbaar was. Daardoor moesten sommige instellingen ineens 21% btw gaan rekenen, wat leidde tot hogere kosten voor maatschappelijke dienstverlening. In de Fiscale verzamelwet 2026 wordt de btw-vrijstelling uitgebreid naar instellingen die winst beogen, zolang zij sociale of culturele diensten verrichten. Denk aan schuldhulpverlening, beschermingsbewind en curatele, jeugdhulp, maatschappelijk werk, dagverblijven voor gehandicapten en preventieve jeugdinterventies. Let op! Brengt u nu btw in rekening? Dan moet u mogelijk eerder afgetrokken btw op uw investeringen opnieuw beoordelen en corrigeren. Bezwaar en beroep mogelijk bij btw-aangifte met nihilsaldo Vanaf 2026 kunt u ook bezwaar maken tegen een btw-aangifte met een nihil-saldo. Een nihilaangifte ontstaat wanneer de verschuldigde btw en de voorbelasting gelijk zijn. Hierdoor is er geen btw te betalen of terug te krijgen. Tot nu toe was het onduidelijk of u in zo’n situatie bezwaar kon maken. Door de Fiscale verzamelwet 2026 verandert dit en geldt de nihilaangifte voortaan als een voldoening op aangifte. Dit betekent dat de gebruikelijke bezwaarprocedure hier van toepassing is. Aanpassing aftrek gemengde kosten Werkgevers die vennootschapsbelastingplichtig zijn, hebben te maken met een aftrekbeperking voor kosten met een privé-element. Denk daarbij aan eten, drinken en representatie. De aftrekbeperking sluit aan bij het loonbegrip uit de Wet op de loonbelasting 1964. Sinds de invoering van de werkkostenregeling telt ook de vrije ruimte mee als loon. Over dit loon is geen loonheffing betaald, maar het vergroot wel de aftrekmogelijkheid in de vennootschapsbelasting. Vanaf 1 januari 2026 telt alleen het fiscale loon mee waarop loonheffing is ingehouden. Dit vindt u in de verzamelloonstaat. Dat maakt de toepassing eenvoudiger, maar verkleint de aftrekmogelijkheden voor u als werkgever.
Tip! Beoordeel tijdig uw WKR-administratie. Mogelijk heeft u in 2025 nog vrije ruimte of komt u juist tekort richting de maanden waar u zaken wilt schenken aan uw personeel. U kunt nu al rekening houden met de extra kosten die een overschrijding van de vrije ruimte kan opleveren. Uitstel van betaling zonder rente bij omzetting in bv door buitenlandse ondernemer Op dit moment is er geen wettelijke basis voor renteloos uitstel van betaling voor een buitenlandse ondernemer die zijn onderneming omzet in een bv of nv. De wet wordt aangepast, zodat deze aansluit bij het Besluit geruisloze omzetting. Bij een geruisloze omzetting naar een bv of nv wordt daarom het uitstel op de conserverende aanslag voortaan renteloos verleend. Deze aanslag wordt opgelegd om de Nederlandse aanmerkelijkbelangclaim veilig te stellen. Deze regeling is vooral van belang voor buitenlandse belastingplichtigen. Door belastingverdragen kan de Belastingdienst de box 2-claim soms niet innen. In dat geval verleent de fiscus renteloos uitstel van betaling voor het geconserveerde bedrag. Wijziging kleineondernemersregeling Sinds 1 januari 2025 kunnen Nederlandse ondernemers ook gebruikmaken van de kleineondernemersregeling (KOR) van andere EU-lidstaten. Dit is interessant voor ondernemers die grensoverschrijdend werken en onder de omzetgrens blijven. De KOR biedt een btw-vrijstelling voor kleine ondernemers met een beperkte omzet. Nieuw is dat de regeling ook in andere EU-landen geldt, mits een totale EU-omzet onder de € 100.000 blijft. Per land kan een ander grensbedrag gelden, in Nederland is dit € 20.000. Voorwaarde is dat u elk kwartaal omzetinformatie moet aanleveren, zodat de EU-lidstaten kunnen controleren of ondernemers aan de voorwaarden voldoen. De oorspronkelijke wettekst over deze rapportageverplichting leidde tot verwarring. De wet wordt aangepast, zodat helder is welke informatie u wanneer moet aanleveren. Fonds voor gemene rekening Vanaf 2025 zijn fondsen voor gemene rekening niet langer fiscaal transparant en daarmee belastingplichtig voor de vennootschapsbelasting. Dit heeft in de praktijk geleidt tot enkele knelpunten. Om die reden loopt er een onderzoek naar de definitie van het fonds voor gemene rekening. De mogelijke uitkomst hiervan is dat vanaf 2027 een fonds voor gemene rekening weer fiscaal transparant wordt als aan bepaalde voorwaarden wordt voldaan. In de praktijk zou dit leiden tot een korte belastingplichtige periode voor het fonds van gemene rekening van 1 januari 2025 t/m 31 december 2026. Om dit te voorkomen, is overgangsrecht opgenomen, zodat het fonds ook in deze periode transparant blijft. Voor het overgangsrecht is geen actie nodig. Meldt het fonds zich niet vóór 28 februari 2026 aan als belastingplichtige? Dan geldt het overgangsrecht automatisch. Let op! Het overgangsrecht geldt alleen voor fondsen voor gemene rekening die al op 31 december 2024 bestonden. Tip! Voldoet u waarschijnlijk niet aan de voorwaarden van het overgangsrecht? Meld u dan uiterlijk 28 februari 2026 bij de Belastingdienst aan.
Internationaal Tweede aanpassing Wet minimumbelasting 2024 (Pillar Two) De Wet minimumbelasting 2024, ook bekend als Pillar Two, is op 31 december 2023 in werking getreden. Deze wet zorgt ervoor dat grote multinationale ondernemingen met een jaaromzet van meer dan € 750 miljoen in elk land waar ze actief zijn, minimaal 15% effectieve winstbelasting betalen. Er is nu een tweede wetsvoorstel ingediend met aanvullende en technische wijzigingen. Deze zijn bedoeld om de Nederlandse wetgeving volledig in lijn te brengen met de OESOmodelregels en bijbehorende administratieve richtsnoeren en de nieuwe EU-richtlijn DAC9, die de internationale gegevensuitwisseling regelt. De belangrijkste wijzigingen zijn: Bijheffing-informatieaangifte (TTIR) Multinationals moeten een top-up tax information return (TTIR) indienen. Deze aangifte bevat per land het effectieve belastingtarief en de berekening van eventuele bijheffing. Eén centrale aangifte binnen de EU Dankzij de DAC9-richtlijn hoeft een multinational binnen de EU slechts één TTIR in te dienen in een lidstaat naar keuze. Die lidstaat zorgt voor automatische uitwisseling van de gegevens met andere betrokken EU-landen. Technische aanpassingen Begrippen zoals ‘kwalificerend verhandelbaar belastingtegoed’ en’ valutaconversieprincipes’ worden verduidelijkt. Er worden regels toegevoegd voor situaties met negatieve belastinguitgaven, gebruik van andere valuta en verrekenbare belastingtegoeden. Wetsvoorstel wet implementatie EU-richtlijn gegevensuitwisseling bijheffing informatieaangifte Deze regeling implementeert Richtlijn (EU) 2025/872 in de Wet op de internationale bijstandsverlening bij de heffing van belastingen (WIB) en de Wet minimumbelasting 2024 (WMB 2024). De regeling verplicht Nederland om gegevens uit de bijheffing-informatieaangifte van multinationale groepen automatisch te delen met andere EU-lidstaten. De aangifte bevat informatie over de toepassing van de minimumbelastingregels per rechtsgebied. De regeling introduceert een standaardformulier in XML-formaat en een verspreidingsaanpak, waarbij alleen relevante delen van de aangifte worden gedeeld met lidstaten die heffingsbevoegd zijn. Het doel van de regeling is om Richtlijn (EU) 2025/872 uiterlijk op 1 januari 2026 te implementeren. De eerste bijheffing-informatieaangiften moeten uiterlijk op 30 juni 2026 zijn ingediend. Multinationale groepen met een omzet vanaf € 750 miljoen hoeven de aangifte slechts in één lidstaat in te dienen, waarna deze lidstaat de informatie verspreidt naar andere relevante lidstaten. Doordat ondernemingen de aangifte nog maar in één lidstaat hoeven in te dienen, worden de administratieve lasten aanzienlijk verlaagd. Wel moeten ondernemingen per lidstaat vaststellen welke delen van de aangifte relevant zijn. Niet-naleving van deze verplichting kan worden bestraft met een bestuurlijke boete van maximaal € 25.750.
RkJQdWJsaXNoZXIy MjQ1MTc5