Tip! Wilt u werknemers financieel ondersteunen bij vervroegde uitdiensttreding? Dan is het verstandig om de mogelijkheden binnen de vrijstelling te laten beoordelen. Invoering van 12% pseudo-eindheffing op fossiele personenauto’s Personenauto’s zorgen voor veel uitstoot. Om de doelen uit de Klimaatwet in 2030 te halen, komt er een pseudo-eindheffing die werkgevers stimuleert sneller over te stappen op volledig elektrische auto’s. Vanaf 1 januari 2027 geldt een pseudo-eindheffing van 12% over de cataloguswaarde (bij auto’s ouder dan 25 jaar: de marktwaarde) van iedere fossiele personenauto die een werkgever ook privé beschikbaar stelt. Woon-werkverkeer telt daarbij als privégebruik. De werkgever betaalt de pseudo-eindheffing en mag deze niet doorbelasten aan de werknemer. De eigen bijdrage van de werknemer telt niet mee voor de bepaling van de pseudo-eindheffing. De regeling geldt niet voor: • Auto’s die uitsluitend zakelijk worden gebruikt • Incidenteel privégebruik bij overmacht • Auto’s die vóór 1 januari 2027 ter beschikking zijn gesteld met een looptijd tot 17 september 2030 • Bestelauto’s, vrachtwagens en tractors • Ondernemers voor de inkomstenbelasting (wel voor hun personeel) De pseudo-eindheffing wordt per kalendermaand berekend. U draagt deze uiterlijk in het tweede tijdvak van het volgende jaar af. Over 2027 betaalt u dus uiterlijk in het tweede loonaangiftetijdvak van 2028. Als gevolg van deze maatregel stijgen de kosten voor werkgevers flink als zij een auto ook privé beschikbaar stellen. Lopende lease- en koopcontracten vallen nog onder een overgangsperiode, maar vanaf 2027 moet u rekening houden met extra kosten bij nieuwe contracten. Tip! Overweeg vóór 2027 nog fossiele auto’s voor het eerst ter beschikking te stellen of juist te kiezen voor emissievrije auto’s om fiscale lasten te beperken. Let op! Woon-werkverkeer telt altijd als privégebruik. Ook met een verklaring ‘Geen privégebruik’ blijft de pseudo-eindheffing gelden. Invoering van de Wet verduidelijking beoordeling arbeidsrelaties Ondernemers hebben bij het werven van arbeidskrachten vaak de vraag of sprake is van een arbeidsovereenkomst of een overeenkomst van opdracht (bijvoorbeeld met een zelfstandige). Dit zorgt in de praktijk voor veel onduidelijkheid. Met de invoering van de Wet verduidelijking beoordeling arbeidsrelaties (VBAR) hoopt de wetgever meer duidelijkheid te creëren. Volgens het wetsvoorstel moet u twee hoofdelementen tegen elkaar afwegen: • Werkinhoudelijke aansturing door u; • Het werken voor eigen rekening en risico door de arbeidskracht.
RkJQdWJsaXNoZXIy MjQ1MTc5