Wijzigingen voor de belastingen op personenauto’s en motorrijwielen (bpm) De belastingen op personenauto’s en motorrijwielen (bpm) wordt op enkele onderdelen aangepast. Emissievrije bijzondere personenauto’s en motorfietsen vanaf 2026 Per 1 januari 2025 is de bpm-vrijstelling voor emissievrije voertuigen vervallen. Hierdoor ontstond een ongelijk speelveld: waar reguliere emissievrije personenauto’s slechts een vast bedrag van € 667 aan bpm betalen, werden emissievrije bijzondere personenauto’s (zoals kampeerauto’s en rolstoelvoertuigen) en emissievrije motorrijwielen vanaf 2025 belast alsof het fossiele voertuigen waren. Dat leidde tot een forse lastenverzwaring. Dit verschil was via een tijdelijk beleidsbesluit hersteld. Nu wordt een en ander vastgelegd in de wet met toepassing tot en met 2030. Voor emissievrije bijzondere personenauto’s geldt hetzelfde bpm-tarief als voor reguliere emissievrije auto’s, namelijk een vast bedrag van € 667, met terugwerkende kracht tot 1 januari 2025. Voor emissievrije motorrijwielen geldt een invoering van een vaste voet van € 200. Voor met fossiele brandstoffen aangedreven bijzondere personenauto’s en motorrijwielen blijft de catalogusprijs de grondslag voor de bpm. Afschaffing speciaal bpm-tarief plug-inhybride (Belastingplan 2025) Plug-inhybride auto’s met een lage CO2-uitstoot krijgen een korting op de bpm ten opzichte van volledig fossiele auto’s. Hoe hoger de CO2-uitstoot, hoe hoger de bpm. De meting van de CO2-uitstoot wordt steeds strenger. Nieuwe plug-inhybride auto’s krijgen dan een hogere CO2-uitstootwaarde. Om ervoor te zorgen dat de bpm voor nieuwe plug-inhybride auto’s niet hoger wordt dan voor andere personenauto’s, wordt het aparte bpm-tarief afgeschaft. Per 1 januari 2025 bedroeg de bpm voor plug-inhybride personenauto’s nog 75% van het reguliere tarief. Vanaf 1 januari 2026 vervalt deze korting in zijn geheel en is het volledige tarief verschuldigd. Jaarlijkse aanpassing op basis van verwachte vergroening De bpm wordt geheven bij aanschaf of import van een personenauto en is afhankelijk van de CO2-uitstoot. Omdat nieuwe auto’s steeds zuiniger worden, daalt de gemiddelde uitstoot en daarmee ook de bpm-grondslag. Om te voorkomen dat de bpm-opbrengsten structureel dalen, wordt de bpm-tabel jaarlijks aangescherpt. Vanaf 2026 wordt wettelijk vastgelegd welke mate van autonome vergroening (daling van CO2-uitstoot) wordt verwacht. De maatregel sluit aan bij het klimaatbeleid en de noodzaak om de belastinggrondslag in stand te houden. Voor ondernemingen die actief zijn in de autobranche of voertuigen aanschaffen, betekent dit dat de bpm jaarlijks kan stijgen, ook zonder beleidswijziging. De bpm-tarieven worden aangepast aan de hand van de verwachte daling van de gemiddelde CO2-uitstoot. Dit kan leiden tot hogere kosten bij aanschaf van voertuigen met fossiele aandrijving, vooral als deze niet voldoen aan de nieuwste emissienormen.
RkJQdWJsaXNoZXIy MjQ1MTc5