Bron: SRA – Publicatiedatum: 13-10-2022

Cadeau
Welke fiscale maatregelen kunt u als ondernemer dit jaar nog treffen die voordelig voor u kunnen uitpakken? Hoe kunt u nu al slim inspelen op wijzigingen die vanaf 2023 gaan gelden? Tien praktische tips.

Let op! Een aantal van deze tips komt uit het Belastingplan 2023 en moeten nog door de Tweede en Eerste Kamer worden goedgekeurd. Ook worden er door het kabinet steeds nieuwe plannen bekendgemaakt of worden plannen herzien, derhalve is het belangrijk om altijd even contact op te nemen met uw adviseur om te overleggen.

1. Koop dit jaar nog een elektrische auto

Was u al van plan op korte termijn een elektrische auto te kopen die meer kost dan € 30.000 en deze op de zaak te zetten, koop die auto dan – indien mogelijk – nog dit jaar. Vanaf 2023 wordt de verlaagde bijtelling van 16% namelijk nog slechts berekend over een cataloguswaarde van maximaal € 30.000 in plaats van € 35.000 nu. Het scheelt u 6%-punt aan bijtelling (16% i.p.v. 22%) over de cataloguswaarde van € 30.000 tot € 35.000, gedurende maximaal vijf jaar.

2. Optimaliseer de samenstelling van uw box 3-vermogen

Over de heffing over vermogen, oftewel de box 3-heffing, is de afgelopen periode zeer veel te doen geweest. Vanaf 2026 moet er heffing over het werkelijk rendement gaan plaatsvinden. Tot die tijd wordt vanaf 2023 het inkomen nog steeds bepaald aan de hand van fictieve rendementen. Hierbij wordt echter uitgegaan van de werkelijke samenstelling van iemands vermogen verdeeld over drie verschillende categorieën: 1. bank- en spaartegoeden, deposito, contant geld; 2. alle overige bezittingen; 3. alle schulden.  Elke categorie kent een eigen fictief rendement. De hoogte van categorie 1 en 3 is nog onbekend, maar categorie 2 zal (met 6,17% in 2023) beduidend hoger zijn dan categorie 1. Omdat de peildatum van het vermogen op 1 januari ligt, heeft u nog slechts kort de tijd om u daarop voor te bereiden. Houd er daarbij rekening mee dat heen en weer schuiven van vermogen binnen drie maanden rond de jaarwisseling genegeerd kan worden door anti-misbruikwetgeving.

3. Gebruik de vrije ruimte binnen de werkkostenregeling

De vrije ruimte in de werkkostenregeling bedraagt dit jaar 1,7% tot een loonsom van € 400.000 en 1,18% over het meerdere. Tot dit bedrag kunt u uw personeel onbelast allerlei zaken vergoeden en verstrekken, zoals het bekende kerstpakket, terwijl ook u als werkgever geen belasting betaalt zolang u binnen de vrije ruimte blijft. Gebruik de vrije ruimte dus nog dit jaar, want ongebruikte vrije ruimte kunt u niet doorschuiven naar 2023.

4. Koop in 2022 nog een zakenpand, vakantiewoning of beleggingspand

De aankoop van een zakenpand, vakantiewoning of beleggingspand wordt in 2023 duurder. Dit vanwege de verhoging van de overdrachtsbelasting voor deze panden. Was u van plan op korte termijn zo’n pand te kopen, doe dat dan nog in 2022. U betaalt nu nog 8%, in 2023 10,4%. Dit betekent dat u daardoor 30% meer overdrachtsbelasting betaalt.

5. Schenk voor eigen woning

Wilt u uw kinderen of een derde een bedrag schenken in verband met de aankoop van een eigen woning, dan is deze schenking dit jaar nog onbelast tot een bedrag van € 106.671. De vrijstelling wordt in 2023 verminderd naar € 28.947 en vanaf 2024 geheel afgeschaft. U kunt alleen in 2022 dus nog volledig van de vrijstelling profiteren. In de huidige regeling heeft de ontvanger van de schenking drie jaar om de schenking voor de eigen woning te besteden. Voor schenkingen gedaan in 2022 blijft deze regeling gehandhaafd: deze kunnen dus nog tot uiterlijk 2024 besteed worden aan de eigen woning.

De vrijstelling kon tot nu toe onder voorwaarden gespreid over drie opeenvolgende jaren benut worden. Schenkingen die in 2021 zijn gedaan en waarbij een beroep is gedaan op de vrijstelling voor de eigen woning, behouden deze mogelijkheid: in 2022 en 2023 kan dus nog onder de vrijstelling nader geschonken worden. Schenkingen die in 2022 zijn gedaan, kunnen alleen nog in 2023 worden aangevuld tot het maximumbedrag dat voor 2022 gold. Vanaf 2023 is spreiding niet meer mogelijk.

6. Speel in op hogere bijtelling na 5 jaar

De percentages aan bijtelling voor de auto van de zaak gelden voor een periode van 60 maanden. Daarna geldt het voor dat jaar geldende percentage. Dit betekent dat voor elektrische auto’s die in 2018 voor het eerst op naam zijn gesteld, de bijtelling van 4% over de hele cataloguswaarde in de loop van 2023 wijzigt in een bijtelling van 16% over de eerste € 30.000 en 22% over het meerdere. Bezit u zo’n auto, dan kunt u wellicht de hogere bijtelling voorkomen. Bijvoorbeeld door de auto naar privé te halen. Deze optie is met name interessant voor de dga. Voor de ondernemer in de inkomstenbelasting is dit alleen mogelijk als de auto in 2023 niet meer dan 10% zakelijk gebruikt gaat worden. Een andere optie is de auto nog maximaal 500 km privé te gebruiken. U krijgt dan geen bijtelling meer.

7. Cluster uw zorgkosten

Zorgkosten zijn nog steeds aftrekbaar. Dit jaar kan dat nog tegen maximaal 40%, volgend jaar tegen maximaal 36,93%. Er geldt wel een drempel, wat betekent dat alleen de zorgkosten boven deze drempel aftrekbaar zijn. Heeft u bijvoorbeeld dit jaar een fors bedrag aan de tandarts uitgegeven en wilt u bijvoorbeeld een nieuw hoortoestel aanschaffen, overweeg dit dan nog dit jaar te doen. Waarschijnlijk schiet u dan voor een groter bedrag over de drempel heen, wat u belastingbesparing oplevert.

8. Beoordeel hoogte gebruikelijk loon in combinatie met kostenvergoedingen en auto van de zaak

Als dga bent u verplicht jaarlijks een gebruikelijk loon op te nemen dat belast wordt in box 1. Kostenvergoedingen tellen, mits deze individualiseerbaar zijn, mee voor het gebruikelijk loon. Daardoor hoeft u misschien minder brutoloon op te nemen. Het maakt niet uit of de kostenvergoedingen belast of onbelast zijn. Denk bijvoorbeeld aan een onbelaste vergoeding voor maaltijden of reiskosten. Ook de bijtelling vanwege privégebruik van de auto van de zaak telt mee voor het gebruikelijk loon. Bij een auto van bijvoorbeeld € 60.000 en een bijtelling van 22%, kunt u het brutoloon dus € 60.000 x 22% = € 13.200 lager vaststellen.

9. Optimaliseer KIA, let op wijzigingen Vpb

Als u dit jaar meer dan € 2.400 investeert, heeft u mogelijk recht op de kleinschaligheidsinvesteringsaftrek (KIA). Dit is een extra aftrek op de winst. De aftrek loopt af naarmate u meer investeert vanaf een bedrag van € 110.999. Overschrijden uw investeringen dit bedrag, overweeg dan investeringen op het eind van dit jaar uit te stellen, als u daarmee in 2022 en 2023 een hogere KIA krijgt. Heeft u voor de investering ook recht op energie-investeringsaftrek (EIA) of milieu-investeringsaftrek (MIA), beoordeel dan of het verstandig is om de investering uit te stellen. Pas aan het einde van 2022 wordt namelijk duidelijk welke investeringen in 2023 voor EIA en MIA in aanmerking komen. Mogelijk komt uw investering in 2023 dan niet meer in aanmerking, maar het kan ook zijn dat de EIA en/of MIA in 2023 tot een hogere aftrek leidt. In verband met de geplande verlaging van de tariefschijf en de verhoging van het tarief in de vennootschapsbelasting, kan het wel weer raadzaam zijn om investeringen uit te stellen. Investeert u dit jaar € 2.400 of minder, overweeg dan juist een voorgenomen investering in 2023 naar voren te halen.

10. Heroverweeg fiscale eenheid

Het tarief in de vennootschapsbelasting bedraagt 15% tot een winst van € 395.000. Volgend jaar geldt een tarief van 19% tot € 200.000. Boven genoemde winsten bedraagt het tarief 25,8%. U betaalt in 2023 in de eerste schijf dus meer belasting. Bovendien is deze schijf een stuk korter en valt uw winst sneller in het tarief van 25,8%. Bezit u meerdere bv’s, dan kunt u via een fiscale eenheid winsten en verliezen onderling verrekenen. Tegenover dit voordeel staat het nadeel dat u slechts één keer van de lage tariefschijf profiteert. Hoewel het belastingvoordeel vanaf 2023 een stuk minder is dan in 2022 (maximaal € 13.600 vanaf 2023 tegenover € 42.660 in 2022), wilt u wellicht toch nog uw fiscale eenheid heroverwegen. Als u een verbreking per 2023 wilt realiseren, moet het verzoek hiertoe vóór 1 januari 2023 zijn ontvangen door de Belastingdienst.