Bron: SRA – Publicatiedatum: 07-05-2019
Als zelfstandige moet u het tijdelijk wegvallen van inkomsten zelf opvangen. Bijvoorbeeld als u minder opdrachten krijgt of door ziekte niet kunt werken. Welke mogelijke oplossingen zijn er om u in die situatie financieel te ondersteunen?
Eigen voorziening?
Om het wegvallen van inkomsten voor korte duur op te vangen, is een maandelijkse inleg op een aparte eigen (spaar)rekening een mogelijkheid. Bepaal zelf een minimale inleg, meer kan altijd. Aspecten die hierbij belangrijk zijn, zijn:
- minimum inleg per maand (vrijblijvendheid ligt wel op de loer!);
- langzame groei eigen ‘fonds’;
- altijd beschikbaar, ook bij (tijdelijke) ziekte;
- lage of geen rente op een spaarrekening.
Een arbeidsongeschiktheidsverzekering
Inkomstenverval vanwege ziekte of ongeval kunt u verzekeren bij een (commerciële) verzekeringsmaatschappij. U zit dan wel vast aan de voorwaarden. Enige ruimte zit nog in keuzes die u maakt, bijvoorbeeld wat betreft uitkeringshoogte en het eigen risico. Een aantal voor- en nadelen:
- het afdekken van risico’s voor langdurige arbeidsongeschiktheid;
- de hoogte van de premie is afhankelijk van beroep, looptijd, verzekerd inkomen, eigen risico, etc.;
- vaak zelf bepalen welk inkomen wordt verzekerd;
- de looptijd van de verzekering is naar eigen keuze;
- de premie wordt hoger naarmate men ouder wordt;
- de premie is aftrekbaar en de uitkering fiscaal belast;
- houd rekening met uitsluiting door verzekering bij specifieke aandoeningen;
- de verzekeraar bepaalt of iemand in aanmerking komt voor uitkering;
- het uitkeringspercentage is onder voorbehoud van een medische keuring.
Broodfonds
Ook bij een broodfonds heeft u met voorwaarden te maken, hoewel deze milder zijn. Alle broodfondsen (landelijk 400) zijn of worden aangesloten bij de landelijke broodfondsalliantie en steunen elkaar. Alleen als het nodig is, komt de alliantie in werking, bijvoorbeeld als een broodfonds zelf zijn eigen zieken niet meer volledig kan steunen. Onderling vertrouwen tussen de deelnemers in de groep is belangrijk, op het financiële vlak en bij hulp bij ondernemen et cetera.
Wat is belangrijk?
Belangrijk bij een broodfonds is onder meer:
- het is een sociaal concept op basis van solidariteit;
- het telt minimaal 20 en maximaal 50 leden, heeft een reglement en is ingeschreven bij de KvK;
- deelnemers maken zelf de afspraken en besturen zichzelf, broodfondsmakers doen de administratie;
- acceptatie (geen uitgebreide keuringen) en uitkeren (onbelast) gaat eenvoudiger (één maand eigen risico en geen controle);
- het is goedkoop, onder andere door de lage overheadkosten;
- de maandelijkse inleg (niet aftrekbaar) op eigen rekening is afhankelijk van een zelf vast te stellen niveau van schenking in geval van ziekte (van € 750 niveau 1 tot € 2.500 niveau 8);
- uitkeringen gaan op basis van schenkingen door de leden aan de betrokkene;
- als iemand stopt, krijgt hij het saldo van de eigen broodfondsrekening terug. Dit kan lager zijn dan de inleg door uitkeringen/schenkingen;
- keert ook uit als de eigen spaarpot nog niet vol zit;
- als het totale spaardoel is bereikt en niemand ziek was, wordt op het einde van het jaar het overschot teruggestort.
Is een combinatie interessant?
Denk ook eens aan een combinatie. U zit bijvoorbeeld voor de eerste twee jaar van arbeidsongeschiktheid in een broodfonds of put uit een eigen opgebouwde voorziening. Tegelijkertijd sluit u een arbeidsongeschiktheidsverzekering (AOV) af voor daarna. De premie voor de AOV zal in die situatie dan vaak lager zijn dan de premie die u betaalt bij directe uitkering.
Tip!Het wegvallen van inkomen bij arbeidsongeschiktheid kan opgevangen worden met een eigen spaarrekening, via een broodfonds en/of met een AOV. Combinaties zijn vaak goede oplossingen om de gevolgen van arbeidsongeschiktheid te kunnen compenseren. Maak uw eigen afwegingen.